De duif was een privilege van de elite en werd gekoesterd om zijn voedingswaarde en mest. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de vogel ingezet om berichten over te brengen. Omwille van zijn uitstekende oriëntatievermogen en capaciteit om lange afstanden te overbruggen, was een postduif een veilige en betrouwbare koerier. Na de oorlog was er geen doel meer voor de duif en werd hij verwaarloosd. De dieren verwilderden en vestigden zich in onze steden. De betonnen gebouwen en hoge gevels deden hen denken aan de nestplaats van hun voorvader, de rotsduif.
Door een overaanbod aan voedsel en een gebrek aan natuurlijke vijanden kon de stadsduif zich vrij voortplanten en ontstond er al snel een overbevolking.